Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [38]Op uw [39]zaligheid wacht ik, HEERE! 38. Jakob wendt zich tot God, om hem den welstand zijner nakomelingen aan te bevelen, door Gods Geest voorziende de zwarigheden, die hun in het algemeen zouden overkomen, en in het bijzonder den stam van Dan, zowel ten aanzien van zijn erfdeel, Joz.19:47; Richt.1:34, als van de zuivere religie of godsdienst, die zij zeer haast door afgoderij verloren hebben; Richt.18:17. 39. Het Hebreeuwse woord betekent, of tijdelijke verlossing en behoud, Richt.15:18, en 2 Sam.10:11; of eeuwige, Jes.45:17; Luk.19:9, of beiden tezamen, gelijk Ps.37:39, en hier, vs.18. Anders, tot [of, om] uw heil, [of, behoudenis], wacht ik den Heere.